Blaas- of nierkanker
Een tumor in blaas, nier, nierbekken, urineleider of plasbuis. Wat betekent dat? Welke behandelingen zijn er? Kanker brengt veel vragen en onzekerheid met zich mee. Daarom vindt u hier per tumor antwoorden en verwijzingen naar meer informatie.
Wat is blaaskanker
Blaaskanker is de 6e meest voorkomende vorm van kanker bij mannen. Het komt 3x vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. Bij blaaskanker zit er een tumor in de blaas. Meestal ontstaat deze tumor in het slijmvlies dat de binnenkant van de blaas bekleedt. Dat is het urotheel. Deze vorm van blaaskanker wordt daarom ook urotheelcarcinoom genoemd.
Jaarlijks krijgen bijna 7.000 mensen in Nederland de diagnose blaaskanker. Waarvan 75% oppervlakkige blaaskanker en 25% spierinvasieve blaaskanker. Oppervlakkige blaaskanker noemen we ook niet-spierinvasieve blaaskanker. Daarbij zit de tumor alleen in het slijmvliesweefsel. Bij spierinvasieve blaaskanker is de tumor doorgegroeid in de spierlaag van de blaaswand.
Symptomen en risicofactoren
Belangrijk signaal: bloed in urine
Bloed in de urine is het meest voorkomende signaal bij blaaskanker. Andere symptomen zijn:
- Vaak moeten plassen
- Aandrang
- Pijn bij het plassen
- Buikpijn
- Symptomen gerelateerd aan verstopping van de urineweg, zoals koliekachtige pijnaanvallen
Herken de symptomen van blaaskanker
Het is belangrijk dat u bij deze symptomen naar de huisarts gaat. De aanwezigheid van bloed betekent niet altijd dat er sprake is van blaaskanker.
Mocht het blaaskanker zijn, dan is de kans op een succesvolle behandeling en langere overleving groter als het in een vroeg stadium wordt ontdekt.
Bloed in de urine is niet altijd constant. Soms is het bloed er slechts op enkele dagen. Of kan het alleen onder de microscoop worden waargenomen.
Risicofactoren
Roken is de belangrijkste risicofactor. Ook is er risico op blaaskanker bij blootstelling aan chemicaliën, zoals rubber, en bepaalde stoffen die worden gebruikt in de verfindustrie.
Schadelijke stoffen komen met de urine in de blaas. Daar worden ze enige tijd opgeslagen en kunnen ze inwerken in de blaaswand. Dat kan leiden tot het ontstaan van blaaskanker.
Onderzoek en diagnose
Urineonderzoek
Bij één of meer van deze symptomen zal de huisarts onderzoek laten doen.
- Bloedonderzoek en urineonderzoek (cytologie)
- Lichamelijk onderzoek
Cystoscopie (kijkonderzoek)
Vaak is meer onderzoek nodig om de diagnose te kunnen stellen. Meestal wordt dan een cystoscopie gedaan. Bij dit kijkonderzoek wordt een camera (cystoscoop) via de plasbuis ingebracht en onderzoekt de uroloog de binnenkant van de blaas en de plasbuis.
CT-scan en MRI-scan
Om te zien of er een gezwel in organen of weefsel zit, wordt een CT- of MRI-scan gemaakt. Een CT-scan maakt röntgenopnamen van het lichaam. Een MRI-scan maakt beelden met behulp van een magnetisch veld.
Weefselonderzoek
Als de uroloog vermoedt dat er een tumor aanwezig is, wordt er een stukje weefsel (biopt) genomen voor verder onderzoek. Deze ingreep heet transurethrale resectie (TUR). Bij oppervlakkige tumoren zal de uroloog proberen de tumor direct volledig te verwijderen. Vaak volgt er nog een TUR om een zekere diagnose te stellen.
Diagnose
De patholoog onderzoekt de urinecellen en het weefsel. Mocht er een afwijking zijn, dan gaat de patholoog met het weefsel na wat het is. Een afwijking kan goedaardig of kwaadaardig zijn. De afwijking wordt ingedeeld in een bepaald type tumor. Dit is belangrijk om te weten, omdat de behandeling verschillend is.
Ook onderzoekt de patholoog waar de tumor zit (stagering). De stagering wordt weergegeven met een TNM-classificatie. Deze stadiumindeling verschilt per orgaan en soms per kankersoort.
In gesprek met uw arts
Behandeladvies
Specialisten, zoals uroloog, internist en patholoog bespreken de pathologie-uitslag. Zij stellen een behandeladvies op op basis van de uitslag en de richtlijnen. De specialist bespreekt met de patiënt de uitslag van de onderzoeken en het behandeladvies. Neem altijd iemand mee tijdens de gesprekken. U kunt elkaar steunen en twee personen horen meer dan een. De beslissing over de behandeling en het medicijngebruik neemt u samen met de specialist.
Bij uw medische behandeling hebt u verschillende rechten en plichten. Deze staan in de Wet inzake de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO).
Stel uw vragen
Probeer een goed beeld te krijgen van de verschillende opties voor behandeling. Welke informatie hebt u nodig om samen met de arts een besluit te nemen over uw behandeling? Drie vragen kunnen u helpen.
Voorbereiding gesprek met arts
Leven met blaas- of nierkanker heeft een vouwkaart gemaakt met vragen om u voor te bereiden op een gesprek met uw arts.
Kiezen uit ziekenhuis en arts
Stel uzelf ook de vraag: waar krijg ik de best mogelijke zorg? Er is een verband tussen enerzijds specialisatie en hoge (chirurgische) behandelvolumes en anderzijds betere resultaten van de behandeling. Zeker hoog complexe zorg, zoals diagnostiek en behandeling van spierinvasieve blaaskanker, moet volgens Leven met blaas- of nierkanker in een expertcentrum plaatsvinden, met een team dat echt gespecialiseerd is in de aandoening. De vereniging streeft ernaar dat alle patiënten gelijke toegang tot de beste zorg hebben volgens de laatste inzichten.
De vereniging heeft de wensen en eisen van patiënten voor de zorg bij blaas- of nierkanker beschreven. Deze kwaliteitscriteria worden gebruikt bij overleg met onder andere zorgaanbieders en zorgverzekeraars.
Behandeling, wat betekent dat?
Niet-spierinvasieve en spierinvasieve blaaskanker
Blaastumoren zijn meestal oppervlakkig (niet-spierinvasief). De behandeling en het verloop van oppervlakkige en spierinvasieve blaastumoren zijn verschillend. De behandeling hangt af van de uitbreiding van de tumor (stadiumindeling bij blaaskanker) en van het vermogen van de tumor om snel uit te breiden of te recidiveren (terugkeren).
Behandeling niet-spierinvasieve blaaskanker
De meeste oppervlakkige blaastumoren worden verwijderd met een transurethrale resectie (TUR). De uroloog brengt operatie-instrumenten via de plasbuis in de blaasholte en schraapt het tumorweefsel weg.
Oppervlakkige blaastumoren zullen niet snel in de diepte groeien en ook niet uitzaaien. Wel hebben ze een terugkerend karakter, waardoor na de operatie een nieuwe tumor elders in de blaas kan ontwikkelen. Om risico op terugkeer te verkleinen, volgt na de operatie meestal een behandeling met blaasspoelingen.
Behandelpad niet-spierinvasieve blaaskanker
Bij de behandeling van blaaskanker zijn er soms medisch gezien gelijkwaardige opties. Maar de impact ervan op het leven van een patiënt kan per optie en per persoon heel verschillend zijn. Zoals bij blaaskanker Carcinoma In Situ (CIS). Bij het maken van uw keuze kan een keuzekaart (voorheen ‘consultkaart’ genoemd) helpen. De keuzekaart blaaskanker Carcinoma In Situ (CIS): meer blaasspoelingen óf uw blaas laten weghalen?
Behandeling spierinvasieve blaaskanker
Een spierinvasieve tumor is doorgegroeid in de spierlaag van de blaas. De behandeling hangt af van het stadium en subtype van de ziekte.
- Operatie: soms is een blaassparende behandeling mogelijk. Maar meestal is het noodzakelijk de blaas en omliggende lymfeklieren te verwijderen (cystectomie). Veelal is er een chemotherapie voorafgaand aan de operatie.
- Bestraling (uitwendig of inwendig), vaak gecombineerd met chemotherapie. Brachytherapie (inwendige bestraling) is bij blaaskanker alleen mogelijk bij kleine tumoren.
Behandelpad spierinvasieve blaaskanker
Ook bij de behandeling van spierinvasieve blaaskanker zijn er medisch gezien gelijkwaardige opties. Daarvoor is er de consultkaart blaaskanker: wel of geen chemotherapie (neo-adjuvante behandeling) voordat uw blaas wordt verwijderd? De impact van de chemotherapie op het leven van een patiënt kan per persoon heel verschillend zijn.
Blaasspoeling
Bij een blaasspoeling wordt de blaas gespoeld met een vloeistof waarin medicijnen zijn opgelost. Er zijn twee soorten medicijnen: cytostatica (chemotherapie) en een vorm van immuuntherapie (zoals BCG: Bacillus Calmette-Guérin).
De vereniging krijgt regelmatig vragen van patiënten over BCG, vooral als er een tekort dreigt. Deze dreiging van BCG-tekort komt steeds weer terug door onzekerheden in de productie van BCG en door het kleine aantal producenten. De Nederlandse Vereniging voor Urologie (NVU) geeft advies hoe om te gaan bij een BCG-tekort.
Operatie
De gebruikelijke operatiemethode bij een blaasverwijdering is een ‘open operatie’. Steeds vaker wordt een gesloten techniek met kijkoperatie (laparoscopie) gedaan, dan zijn de snedes kleiner. De gesloten operatietechniek kan op twee manieren worden uitgevoerd: klassiek laparoscopisch of robotgeassisteerd.
Probeer u ook voor te bereiden op de operatie. Een operatie wordt vaak als belastend ervaren. In sommige ziekenhuizen is er begeleiding voor patiënten om fysiek en mentaal zo fit mogelijk de operatie in te gaan. De gedachte is dat fitte mensen sneller herstellen.
Stoma of vervangblaas
Na verwijdering van de blaas moet er een nieuw reservoir worden gevormd om de urine op te vangen. Meestal wordt dan een urostoma aangelegd. De urine wordt dan via een stoma in een zakje verzameld. Soms is het mogelijk een continent stoma aan te leggen. Dan wordt het reservoir in het lichaam aangebracht en is dus geen zakje nodig. In sommige situaties is een vervangende blaas (neoblaas) mogelijk. De vervangende blaas wordt gemaakt van een gedeelte van de darm.
Welke vorm van stoma of neoblaas mogelijk is, hangt af van de aard van de tumor en de conditie van de patiënt. De keuzehulp geeft informatie over voor- en nadelen. Eventuele vragen kunt u ook stellen aan de stomaverpleegkundige in het ziekenhuis.
Keuzehulp stoma of vervangblaas
Na de behandeling
De behandelend arts informeert de patiënt na de operatie over het verloop van de operatie en de resultaten.
Herstel en nazorg
Herstel
Blaaskanker en de behandelingen brengen vaak lichamelijk ongemak met zich mee. Zoals vermoeidheid of veranderingen bij intimiteit en seksualiteit. Veel mensen ervaren ook andere klachten zoals minder concentratie, angst, somberheid of aantasting van gevoel van eigenwaarde. Bespreek dit ook met uw arts. De arts wijst zo nodig door naar een andere hulpverlener.
Lees meer bij ‘leven met kanker’
De overlevingskansen bij blaaskanker zijn de laatste jaren verbeterd. Voor de kans op overleving is het belangrijk te weten in welk stadium de tumor is. Bij niet-spierinvasieve blaaskanker in stadium oA is 95% van de patiënten na 5 jaar nog in leven. Zie overlevingscijfers niet-spierinvasieve blaaskanker.
Bij spierinvasieve blaaskanker in stadium II is 5 jaar na diagnose 51% van de patiënten nog in leven. Bij tumorstadium III en IV daalt echter de overlevingskans. Zie overlevingscijfers spierinvasieve blaaskanker.
Nazorg
Na de behandeling blijft u onder controle bij de specialist. Hoe vaak de controle is, is afhankelijk van de tumor en het risico op terugkeer of uitbreiding van de ziekte.
- Bij niet-spierinvasieve laag-risico tumoren is de controle meestal iedere 3 maanden in het eerste jaar. Daarna is de controle om het half jaar en later jaarlijks. Bij hoog-risico tumoren is de controle vaker, soms in combinatie met blaasspoelingen.
- Bij patiënten behandeld met blaassparende therapie is de controle iedere 3 maanden in de eerste 2 jaren. In de jaren erna is de nazorg iedere 6 maanden.
- Na een blaasverwijdering is de controle iedere 3 maanden gedurende 2 jaar. Daarna blijft u onder controle, maar is deze iedere 6 maanden. De nazorg is gericht op problemen met de stofwisseling en functionele klachten.
Terugkeer of uitbreiding
Controle
De controle is onder meer bedoeld om in een vroeg stadium eventuele terugkeer van de ziekte op te sporen. De kans op terugkeer of uitbreiding van de ziekte is per tumor verschillend.
Niet-spierinvasieve blaaskanker
Het risico op terugkeer bij niet-spierinvasieve blaaskanker is afhankelijk van de graad van de tumor. Bij een laag-risico-tumor is het risico op terugkeer lager, dan bij een hoog-risico-tumor. Als de ziekte terugkeert, wordt opnieuw onderzoek gedaan en volgt daaruit een behandeladvies.
Terugkeer niet-spierinvasieve blaaskanker
Spierinvasieve blaaskanker
Blaaskanker kan na behandeling terugkeren in het nierbekken, de urineleiders of de plasbuis.
Als de kanker terugkeert in andere organen of in lymfeklieren buiten het bekken dan is er sprake van uitzaaiing (metastasen). Uitzaaiingen komen vaak voor na blaasverwijdering bij patiënten met hooggradige tumoren. Meestal in lymfeklieren, longen, lever en botten.
Bij spierinvasieve blaaskanker mag als tweedelijnsbehandeling (na groei van de ziekte op de eerstelijnsbehandeling) een nieuwe vorm van immuuntherapie worden gegeven. Immuuntherapie is in Nederland ook geregistreerd bij de behandeling van uitgezaaide blaaskanker als patiënten de cisplatin-bevattende chemotherapie niet kunnen verdragen, meestal door verminderde nierfunctie.
Wat is nierkanker
Bij nierkanker is er een tumor in één van de nieren. De nieren zuiveren het bloed, houden zouten, eiwitten en zuurgraad in het bloed op peil en regelen de bloeddruk. Ook maken ze van afvalstoffen en overtollig water urine aan.
Jaarlijks krijgen meer dan 2.600 mensen in Nederland de diagnose nierkanker. Bij volwassenen ontstaat de tumor meestal in de wand van de nierbuisjes. Deze vorm noemen ze niercelkanker en werd vroeger Grawitztumor genoemd. Lees meer in ‘dit is nierkanker’ (pdf).
Symptomen en risicofactoren
Belangrijk signaal: bloed in urine
Nierkanker geeft in het begin bijna nooit klachten. Pas als de tumor groter is, kan deze klachten geven.
- Bloed in de urine
- Pijn in de zij
- Lang moe zijn
- Aanhoudende koorts
- Weinig eetlust
- Gewichtsverlies
Deze klachten betekenen niet altijd dat er sprake is van nierkanker. Ze kunnen allerlei oorzaken hebben. Heeft u deze klachten, ga dan naar de huisarts. Mocht het nierkanker zijn, dan is de kans op een succesvolle behandeling en langere overleving groter als het in een vroeg stadium wordt ontdekt.
Risicofactoren
Roken is de belangrijkste risicofactor. Ook overgewicht en hoge bloeddruk kunnen een oorzaak zijn.
Soms speelt erfelijkheid een rol. Zoals bij de ziekte van Von Hippel-Lindau, het Hereditair Papillair Niercelcarcinoom en het Birt-Hogg-Dubé syndroom. Een genetische afwijking kan leiden tot een groot aantal verschijnselen, waarvan nierkanker er één kan zijn.
Onderzoek en diagnose
Urineonderzoek
Bij één of meer van deze symptomen zal de huisarts onderzoek laten doen.
- Bloedonderzoek en urineonderzoek (cytologie)
- Lichamelijk onderzoek
- Echografie en CT-scan om nieren te onderzoeken
Meestal geeft de CT-scan voldoende uitsluitsel. Soms is een MRI-scan nodig. Als de uroloog vermoedt dat het nierkanker is, volgt verder onderzoek.
Een CT-scan maakt röntgenopnamen van het lichaam. Echografisch onderzoek berust op geluidsgolven. Een MRI-scan maakt beelden met behulp van een magnetisch veld.
Als de echografie en CT-scan niet wijzen op een niertumor, maar er is wel bloed in de urine, dan volgt meestal een cystoscopie.
Aanvullend onderzoek
Bij vermoeden van nierkanker volgt meestal aanvullend weefselonderzoek. Door te prikken met een naald (punctie) wordt er een stukje weefsel (biopt) genomen voor verder onderzoek. Bij een nierbiopsie is er een kans op nabloeding.
Diagnose
De patholoog onderzoekt de urinecellen en het weefsel. Mocht er een afwijking zijn, dan gaat de patholoog met het weefsel na wat het is. Een afwijking kan goedaardig of kwaadaardig zijn. De afwijking wordt ingedeeld in een bepaald type tumor. Dit is belangrijk om te weten, omdat de behandeling verschillend is.
Ook onderzoekt de patholoog waar de tumor zit (stagering). De stagering wordt weergegeven met een TNM-classificatie. Deze stadiumindeling verschilt per orgaan en soms per kankersoort.
In gesprek met uw arts
Behandeladvies
Specialisten, zoals uroloog, internist en patholoog bespreken de pathologie-uitslag. Zij stellen een behandeladvies op op basis van de uitslag en de richtlijnen. De specialist bespreekt met de patiënt de uitslag van de onderzoeken en het behandeladvies. Neem altijd iemand mee tijdens de gesprekken. U kunt elkaar steunen en twee personen horen meer dan een. De beslissing over de behandeling en het medicijngebruik neemt u samen met de specialist.
Bij uw medische behandeling hebt u verschillende rechten en plichten. Deze staan in de Wet inzake de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO).
Stel uw vragen
Probeer een goed beeld te krijgen van de verschillende opties voor behandeling. Welke informatie hebt u nodig om samen met de arts een besluit te nemen over uw behandeling? Drie vragen kunnen u helpen.
https://www.allesoverurologie.nl/zorgpaden/nierkanker/Voorbereiding gesprek met arts
Leven met blaas- of nierkanker heeft een vouwkaart gemaakt met vragen om u voor te bereiden op een gesprek met uw arts.
Kiezen uit ziekenhuis en arts
Stel uzelf ook de vraag: waar krijg ik de best mogelijke zorg? Er is een verband tussen enerzijds specialisatie en hoge (chirurgische) behandelvolumes en anderzijds betere resultaten van de behandeling. Zeker hoog complexe zorg, zoals diagnostiek en behandeling van nierkanker, moet volgens Leven met blaas- of nierkanker in een expertcentrum plaatsvinden, met een team dat echt gespecialiseerd is in de aandoening. De vereniging streeft ernaar dat alle patiënten gelijke toegang tot de beste zorg hebben volgens de laatste inzichten.
De vereniging heeft de wensen en eisen van patiënten voor de zorg bij blaas- of nierkanker beschreven. Deze kwaliteitscriteria worden gebruikt bij overleg met onder andere zorgaanbieders en zorgverzekeraars.
Behandeling, wat betekent dat?
Lokale nierkanker
De behandeling bij niercelkanker hangt af van het stadium en subtype van de ziekte. Als de tumor zich beperkt tot de nier, dan is meestal een behandeling gericht op genezing mogelijk.
- Actief volgen van de tumor
- Niersparende behandelingen: niersparende operatie (partiële nefrectomie), tumor bevriezen (cryotherapie) of verhitten (radiofrequente ablatie of microwave ablatie)
- Verwijdering van de nier met tumor (nefrectomie)
Bij nierkanker zonder uitzaaiingen krijgt u meestal een operatie. Lees meer over operatie bij nierkanker (pdf). Een niersparende behandeling kan alleen als de tumor kleiner is dan 7 cm en niet is uitgezaaid.
Lokaal gevorderde nierkanker
Bij lokaal gevorderde nierkanker is de tumor uitgezaaid naar of voorbij de bloedvaten, weefsels, organen of lymfeklieren rond de nieren. Mogelijke behandelingen:
- Verwijdering van de nier en het omringende weefsel (radicale nefrectomie)
- Afsluiten van het bloedvat naar de tumor (embolisatie)
Behandelpad lokaal gevorderde nierkanker
Operatie
De gebruikelijke operatiemethode bij een nierverwijdering is een ‘open operatie’. Steeds vaker wordt een gesloten techniek met kijkoperatie (laparoscopie) gedaan, dan zijn de snedes kleiner. De gesloten operatietechniek kan op twee manieren worden uitgevoerd: klassiek laparoscopisch of robotgeassisteerd.
Probeer u ook voor te bereiden op de operatie. Een operatie wordt vaak als belastend ervaren. In sommige ziekenhuizen is er begeleiding voor patiënten om fysiek en mentaal zo fit mogelijk de operatie in te gaan. De gedachte is dat fitte mensen sneller herstellen.
Herstel en nazorg
Herstel
Nierkanker en de behandelingen brengen vaak lichamelijk ongemak met zich mee, zoals vermoeidheid. Veel mensen ervaren ook andere klachten zoals minder concentratie, angst, somberheid of aantasting van gevoel van eigenwaarde. Bespreek dit ook met uw arts. De arts wijst zo nodig door naar een andere hulpverlener.
Lees meer bij ‘leven met kanker’
De overlevingskansen bij nierkanker zijn de laatste jaren verbeterd. Voor de kans op overleving is het belangrijk te weten in welk stadium de tumor is. Bij nierkanker in stadium I is 89% van de patiënten na 5 jaar nog in leven. Bij tumorstadium II, III en IV daalt echter de overlevingskans. Zie overlevingscijfers nierkanker.
Nazorg
Na de behandeling blijft u onder controle bij de specialist. Hoe vaak de controle is, is afhankelijk van de tumor en het risico op terugkeer of uitbreiding van de ziekte.
Als er een laag risico is op terugkeer, dan is de controle meestal 2 keer in het eerste jaar. Daarna 1 keer per jaar tot vijf jaar na de behandeling. Voor de meeste controles zal de uroloog een CT-scan van de borst en bloedonderzoek laten uitvoeren. Bij de eerste controle is dat vaak een echografie van buik en nieren en bloedonderzoek.
Bij een midden of hoog risico op terugkeer is de controle elk half jaar in de eerste drie jaar. Daarna 1 keer per jaar tot tien jaar na de behandeling. Bij deze controles kan de arts gebruik maken van een echografie, een röntgenfoto van de borst en bloedonderzoek. Soms wordt ook gekozen voor een CT-scan of MRI-scan.
Terugkeer of uitbreiding
Terugkeer
Ondanks de behandeling is er een risico dat de tumor terugkeert. De controle is onder meer bedoeld om in een vroeg stadium eventuele terugkeer van de ziekte op te sporen. De kans op terugkeer is per tumor verschillend. Als een lokale tumor terugkeert kan opnieuw een operatie worden gedaan. In geval van een terugkerende tumor met uitzaaiingen, zal de arts vaak ook symptoombestrijding voorstellen met medicatie, radiotherapie of embolisatie (afsluiten van het bloedvat).
Uitbreiding van de ziekte
Als nierkanker uitzaait, gebeurt dat meestal naar de longen, botten, lymfeklieren of hersenen. Het verloop van uitgezaaide nierkanker is heel verschillend.
Behandelingen bij uitgezaaide nierkanker zijn:
- Verwijdering van de nier
- Symptoombehandeling met medicatie, radiotherapie of embolisatie.
Medicatie
Bij uitgezaaide niercelkanker wordt als medicatie een doelgerichte therapie gegeven. Het medicijn richt zich op het remmen van de kankercellen in hun groei. Voor uitgezaaide nierkanker zijn er twee soorten doelgerichte middelen: angiogeneseremmers en mTOR-remmers.
Bij uitgezaaide niercelkanker mag ook immuuntherapie (pdf) als eerstelijnsbehandeling worden gegeven.
Speciaal voor patiënten en naasten zijn 100 vragen en antwoorden beschreven over immuuntherapie bij uitgezaaid heldercellig niercelcarcinoom. De antwoorden zijn van artsen en verpleegkundigen die dagelijks werken met immuuntherapie bij niercelcarcinoom.
100 vragen en antwoorden (pdf)
Wat is nierbekkenkanker
Bij nierbekkenkanker is er een tumor in het nierbekken (pyelum). De nefronen in de buitenste laag van de nieren zuiveren de urine. De gefilterde urine wordt vervolgens verzameld in het nierbekken. Daarna gaat de urine via de urineleiders naar de blaas. Het slijmvlies aan de binnenzijde van het nierbekken is het urotheel. Bij nierbekkenkanker ontstaat de tumor meestal in dit weefsel.
Nierbekkenkanker is een zeldzame vorm van kanker. Per jaar zijn er ongeveer 240 diagnoses in Nederland.
Symptomen en risicofactoren
Belangrijk signaal: bloed in de urine
Bloed in de urine is het meest voorkomende signaal bij pyelumkanker. In het begin geeft de tumor zelden klachten. Maar als de tumor groter wordt, kan deze de doorgang naar de urineleider blokkeren. Dat kan leiden tot pijn in de zij of onderbuik.
Bloed in de urine betekent niet altijd dat er sprake is van kanker. Heeft u deze klachten, ga dan naar de huisarts. Mocht het nierbekkenkanker zijn, dan is de kans op een succesvolle behandeling en langere overleving groter als het in een vroeg stadium wordt ontdekt.
Risicofactoren
Roken is de belangrijkste risicofactor. Ook is er een risico op nierbekkenkanker bij blootstelling aan chemicaliën of aromatische aminen. Zoals rubber en stoffen in de verfindustrie.
Onderzoek en diagnose
Onderzoek
Eerst wordt een bloed- en urineonderzoek gedaan. Zijn er afwijkende cellen, dan volgt aanvullend onderzoek.
De symptomen bij nierbekkenkanker zijn vergelijkbaar met die bij blaaskanker. Daarom zijn de eerste urologische onderzoeken gelijk.
Cystoscopie (kijkonderzoek)
De uroloog onderzoekt de binnenkant van de plasbuis en blaas (lage urinewegen) via een cystoscopie. Bij dit kijkonderzoek wordt een camera (cystoscoop) via de plasbuis ingebracht.
CT-IVP-scan
Het nierbekken en de urineleider (hoge urinewegen) onderzoekt de uroloog op afwijkingen met een CT-IVP-scan. IVP staat voor intraveneus pyelogram. Deze scan geeft een beeld hoe diep de tumor is doorgegroeid.
Weefselonderzoek
Als blijkt dat er een afwijking is in het nierbekken, dan wordt een ureterorenoscopie gedaan. Bij dit kijkonderzoek neemt de uroloog een biopt van de afwijking. De ureterorenoscopie geeft de meest zekere diagnose. Dit onderzoek is echter niet zonder risico. Cellen kunnen naar beneden worden afgegeven, waardoor er risico is op terugkeer van tumoren maar dan in de blaas.
Aan het weefsel van de tumor is te zien uit welk type cel deze is ontstaan. Vooral op plekken waar het slijmvlies overgaat in een ander type weefsel, zoals in de nieren, is dit van belang om te weten, omdat de behandeling verschillend is.
Diagnose
De patholoog onderzoekt de urinecellen en het weefsel. Mocht er een afwijking zijn, dan gaat de patholoog met het weefsel na wat het is. Een afwijking kan goedaardig of kwaadaardig zijn. De afwijking wordt ingedeeld in een bepaald type tumor.
De specialist kan meestal maar een klein stukje weefsel uit het nierbekken nemen. Vaak te klein om een volledige TNM-classificatie te doen. Wel kan de patholoog zien of de tumor laag- of hooggradig is. Dus of de tumor weinig of juist zeer agressief is.
In gesprek met uw arts
Behandeladvies
Specialisten, zoals uroloog, internist en patholoog bespreken de pathologie-uitslag. Op basis daarvan stellen zij een behandeladvies op. Ook gaan zij de richtlijnen bij kanker aan de hoge urinewegen na. De specialist bespreekt met de patiënt de uitslag van de onderzoeken en het behandeladvies. Neem altijd iemand mee tijdens de gesprekken. U kunt elkaar steunen en twee personen horen meer dan een. De beslissing over de behandeling en het medicijngebruik neemt u samen met de specialist.
Bij uw medische behandeling hebt u verschillende rechten en plichten. Deze staan in de Wet inzake de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO).
Stel uw vragen
Probeer een goed beeld te krijgen van de verschillende opties voor behandeling. Welke informatie hebt u nodig om samen met de arts een besluit te nemen over uw behandeling? Drie vragen kunnen u helpen.
Voorbereiding gesprek met arts
Leven met blaas- of nierkanker heeft een vouwkaart gemaakt met vragen om u voor te bereiden op een gesprek met uw arts.
Kiezen uit ziekenhuis en arts
Stel uzelf ook de vraag: waar krijg ik de best mogelijke zorg? Er is een verband tussen enerzijds specialisatie en hoge (chirurgische) behandelvolumes en anderzijds betere resultaten van de behandeling. Zeker hoog complexe zorg en behandeling van zeldzame tumoren, zoals bij nierbekkenkanker, moeten volgens Leven met blaas- of nierkanker in een expertcentrum plaatsvinden, met een team dat echt gespecialiseerd is in de aandoening. De vereniging streeft ernaar dat alle patiënten gelijke toegang tot de beste zorg hebben volgens de laatste inzichten.
De vereniging heeft de wensen en eisen van patiënten voor de zorg bij blaas- of nierkanker beschreven. Deze kwaliteitscriteria worden gebruikt bij overleg met onder andere zorgaanbieders en zorgverzekeraars.
Behandeling, wat betekent dat?
Operatie
De behandeling bij nierbekkenkanker is volgens de richtlijn een nefro-ureterectomie. Bij deze operatie verwijdert de arts de nier, het nierbekken, de urineleider en de inmonding van de urineleider. Na de operatie volgt meestal eenmalig een blaasspoeling met mitomycine. Dat beperkt het risico op terugkeer van dezelfde ziekte maar dan in de blaas.
Orgaansparende behandeling
Soms is het mogelijk om alleen de tumor te verwijderen. Dan wordt eerst een kijkonderzoek (ureterorenoscopie) gedaan om een biopt te nemen van de afwijking. Om veilig sparend te kunnen behandelen, moet de afwijking voldoen aan specifieke voorwaarden. Zoals een enkele, kleine, laaggradige tumor zonder verdenking op doorgroei in de spierwand. Is dat het geval dan kan de arts de tumor met een laser wegbranden.
Na een sparende behandeling kan de ziekte terugkeren. Net als bij niet-spierinvasieve blaaskanker. Daarom is het belangrijk om na deze behandeling de urinewegen regelmatig te controleren.
Herstel en nazorg
Herstel
Nierbekkenkanker en de behandelingen brengen vaak lichamelijk ongemak met zich mee. Zoals vermoeidheid of verminderde nierfunctie. Veel mensen ervaren ook andere klachten zoals minder concentratie, angst, somberheid of aantasting van gevoel van eigenwaarde. Bespreek dit ook met uw arts. De arts wijst zo nodig door naar een andere hulpverlener.
Lees meer bij ‘leven met kanker’
Voor de kans op overleving is het belangrijk te weten in welk stadium de tumor is. Bij nierbekkenkanker in stadium I is 100% van de patiënten na 5 jaar nog in leven. Bij tumorstadium II, III en IV daalt echter de overlevingskans. Zie overlevingscijfers nierbekkenkanker.
Nazorg
Na de behandeling blijft u onder controle bij de specialist. Hoe vaak de controle is, is afhankelijk van de tumor en het risico op terugkeer of uitbreiding van de ziekte.
De controle bij nierbekkenkanker is meestal ieder half jaar in de eerste 3 jaren. Daarna is de controle jaarlijks. Vaak bestaat de controle uit een beeldvormend onderzoek, zoals een CT-(IVP)-scan, een lichamelijk onderzoek en/of een gesprek over hoe het met u gaat.
Bij nierbekkenkanker is er een verhoogd risico op blaaskanker. Daarom wordt bij de controle ook de blaas onderzocht.
Terugkeer of uitbreiding
Terugkeer
Ondanks de behandeling is er een risico dat de tumor terugkeert. De controle is onder meer bedoeld om in een vroeg stadium eventuele terugkeer van de ziekte op te sporen. De kans op terugkeer of uitbreiding van de ziekte is per tumor verschillend. Als de ziekte terugkeert, wordt opnieuw onderzoek gedaan en volgt daaruit een behandeladvies.
Uitbreiding van de ziekte
Als de wortels van de tumor dieper groeien, neemt het risico op uitzaaiingen toe. Als pyelumkanker uitzaait, gebeurt dat meestal naar de lymfeklieren of longen.
Bij uitgezaaide nierbekkenkanker mag als tweedelijnsbehandeling (na groei van de ziekte op de eerstelijnsbehandeling) een nieuwe vorm van immuuntherapie worden gegeven, net als bij blaaskanker.
Wat is urineleiderkanker
Bij urineleiderkanker is er een tumor in de urineleider (ureter). Via de urineleiders gaat de urine van de nieren naar de blaas. Het slijmvlies aan de binnenzijde van de urineleider is het urotheel. Bij urineleiderkanker onstaat de tumor meestal in dit weefsel.
Urineleiderkanker is een zeldzame vorm van kanker. Per jaar zijn er ongeveer 220 diagnoses in Nederland.
Symptomen en risicofactoren
Belangrijk signaal: bloed in urine
Bloed in de urine is het meest voorkomende signaal bij urineleiderkanker. Soms ontstaat er een verstopping van de urineweg. Dat kan koliekachtige pijn geven.
Bloed in de urine betekent niet altijd dat er sprake is van kanker. Heeft u deze klachten, ga dan naar de huisarts. Mocht het urineleiderkanker zijn, dan is de kans op een succesvolle behandeling en langere overleving groter als het in een vroeg stadium wordt ontdekt.
Risicofactoren
Roken is de belangrijkste risicofactor. Ook is er een risico op urineleiderkanker bij blootstelling aan chemicaliën of aromatische aminen. Zoals rubber en stoffen in de verfindustrie.
Onderzoek en diagnose
Onderzoek
Eerst wordt een bloed- en urineonderzoek gedaan. Zijn er afwijkende cellen, dan volgt aanvullend onderzoek.
De symptomen bij urineleiderkanker zijn vergelijkbaar met die bij blaaskanker. Daarom zijn de eerste urologische onderzoeken gelijk.
Cystoscopie (kijkonderzoek)
De uroloog onderzoekt de binnenkant van de plasbuis en blaas (lage urinewegen) via een cystoscopie. Bij dit kijkonderzoek wordt een camera (cystoscoop) via de plasbuis ingebracht.
CT-IVP-scan
De urineleider en het nierbekken (hoge urinewegen) onderzoekt de uroloog op afwijkingen met een CT-IVP-scan. IVP staat voor intraveneus pyelogram. Deze scan geeft een beeld hoe diep de tumor is doorgegroeid.
Weefselonderzoek
Als blijkt dat er een afwijking is in de urineleider, dan wordt een ureterorenoscopie gedaan. Bij dit kijkonderzoek neemt de uroloog een biopt van de afwijking. De ureterorenoscopie geeft de meest zekere diagnose. Dit onderzoek is echter niet zonder risico. Cellen kunnen naar beneden worden afgegeven, waardoor er risico is op terugkeer van tumoren maar dan in de blaas.
Diagnose
De patholoog onderzoekt de urinecellen en het weefsel. Mocht er een afwijking zijn, dan gaat de patholoog met het weefsel na wat het is. Een afwijking kan goedaardig of kwaadaardig zijn. De afwijking wordt ingedeeld in een bepaald type tumor. Dit is belangrijk om te weten, omdat de behandeling verschillend is.
De specialist kan meestal maar een klein stukje weefsel uit de urineleider nemen. Vaak te klein om een volledige TNM-classificatie te doen. Wel kan de patholoog zien of de tumor laag- of hooggradig is. Dus of de tumor weinig of juist zeer agressief is.
In gesprek met uw arts
Behandeladvies
Specialisten, zoals uroloog, internist en patholoog bespreken de pathologie-uitslag. Op basis daarvan stellen zij een behandeladvies op. Ook gaan zij de richtlijnen bij kanker aan de hoge urinewegen na. De specialist bespreekt met de patiënt de uitslag van de onderzoeken en het behandeladvies. Neem altijd iemand mee tijdens de gesprekken. U kunt elkaar steunen en twee personen horen meer dan een. De beslissing over de behandeling en het medicijngebruik neemt u samen met de specialist.
Bij uw medische behandeling hebt u verschillende rechten en plichten. Deze staan in de Wet inzake de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO).
Stel uw vragen
Probeer een goed beeld te krijgen van de verschillende opties voor behandeling. Welke informatie hebt u nodig om samen met de arts een besluit te nemen over uw behandeling? Drie vragen kunnen u helpen.
Voorbereiding gesprek met arts
Leven met blaas- of nierkanker heeft een vouwkaart gemaakt met vragen om u voor te bereiden op een gesprek met uw arts.
Kiezen uit ziekenhuis en arts
Stel uzelf ook de vraag: waar krijg ik de best mogelijke zorg? Er is een verband tussen enerzijds specialisatie en hoge (chirurgische) behandelvolumes en anderzijds betere resultaten van de behandeling. Zeker hoog complexe zorg en behandeling van zeldzame tumoren, zoals bij urineleiderkanker, moeten volgens Leven met blaas- of nierkanker in een expertcentrum plaatsvinden, met een team dat echt gespecialiseerd is in de aandoening. De vereniging streeft ernaar dat alle patiënten gelijke toegang tot de beste zorg hebben volgens de laatste inzichten.
De vereniging heeft de wensen en eisen van patiënten voor de zorg bij blaas- of nierkanker beschreven. Deze kwaliteitscriteria worden gebruikt bij overleg met onder andere zorgaanbieders en zorgverzekeraars.
Behandeling, wat betekent dat?
Operatie
De behandeling bij urineleiderkanker is volgens de richtlijn een nefro-ureterectomie. Bij deze operatie verwijdert de arts de nier, het nierbekken, de urineleider en de inmonding van de urineleider. Na de operatie volgt meestal eenmalig een blaasspoeling met mitomycine. Dat beperkt het risico op terugkeer van dezelfde ziekte maar dan in de blaas.
Orgaansparende behandeling
Soms is het mogelijk om alleen de tumor te verwijderen. Dan wordt eerst een kijkonderzoek (ureterorenoscopie) gedaan om een biopt te nemen van de afwijking. Om veilig sparend te kunnen behandelen, moet de afwijking voldoen aan specifieke voorwaarden. Zoals een enkele, kleine, laaggradige tumor zonder verdenking op doorgroei in de spierwand. Is dat het geval dan kan de arts de tumor met een laser wegbranden of met een operatie het laatste deel van de urineleider verwijderen.
Na een sparende behandeling kan de ziekte terugkeren. Net als bij niet-spierinvasieve blaaskanker. Daarom is het belangrijk om na deze behandeling de urinewegen regelmatig te controleren.
Herstel en nazorg
Herstel
Urineleiderkanker en de behandelingen brengen vaak lichamelijk ongemak met zich mee. Zoals vermoeidheid of verminderde nierfunctie. Veel mensen ervaren ook andere klachten zoals minder concentratie, angst, somberheid of aantasting van gevoel van eigenwaarde. Bespreek dit ook met uw arts. De arts wijst zo nodig door naar een andere hulpverlener.
Lees meer bij ‘leven met kanker’
Voor de kans op overleving is het belangrijk te weten in welk stadium de tumor is. Bij urineleiderkanker in stadium I is 89% van de patiënten na 5 jaar nog in leven. Bij tumorstadium II, III en IV daalt echter de overlevingskans. Zie overlevingscijfers urineleiderkanker.
Nazorg
Na de behandeling blijft u onder controle bij de specialist. Hoe vaak de controle is, is afhankelijk van de tumor en het risico op terugkeer of uitbreiding van de ziekte.
De controle bij urineleiderkanker is meestal ieder half jaar in de eerste 3 jaren. Daarna is de controle jaarlijks. Vaak bestaat de controle uit een beeldvormend onderzoek, zoals een CT-(IVP)-scan, een lichamelijk onderzoek en/of een gesprek over hoe het met u gaat.
Bij urineleiderkanker is er een verhoogd risico op blaaskanker. Daarom wordt bij de controle ook de blaas onderzocht.
Terugkeer of uitbreiding
Terugkeer
Ondanks de behandeling is er een risico dat de tumor terugkeert. De controle is onder meer bedoeld om in een vroeg stadium eventuele terugkeer van de ziekte op te sporen. De kans op terugkeer of uitbreiding van de ziekte is per tumor verschillend. Als de ziekte terugkeert, wordt opnieuw onderzoek gedaan en volgt daaruit een behandeladvies.
Uitbreiding van de ziekte
Als de wortels van de tumor dieper groeien, neemt het risico op uitzaaiingen toe. Als urineleiderkanker uitzaait, gebeurt dat meestal naar de lymfeklieren of longen.
Bij uitgezaaide urineleiderkanker mag als tweedelijnsbehandeling (na groei van de ziekte op de eerstelijnsbehandeling) een nieuwe vorm van immuuntherapie worden gegeven, net als bij blaaskanker.
Wat is plasbuiskanker
Bij plasbuiskanker is er een tumor in de plasbuis. De plasbuis noemen we ook wel urinebuis of urethra. De urine stroomt vanuit de blaas door de plasbuis.
Er zijn verschillende type plasbuistumoren. Ze zijn genoemd naar de soorten cellen waarin ze ontstaan. Plaveiselcelcarcinoom komt het meeste voor. Andere typen zijn urotheelcel- en adenocarcinoom. Plasbuiskanker is een zeldzame vorm van kanker. Inschatting: ongeveer 20 diagnoses per jaar in Nederland.
Symptomen en risicofactoren
Belangrijk signaal: bloed in urine
Bloed in de urine is het meest voorkomende signaal bij plasbuiskanker. Andere symptomen zijn pijn of plasproblemen.
Bloed in de urine betekent niet altijd dat er sprake is van kanker. Heeft u deze klachten, ga dan naar de huisarts. Mocht het plasbuiskanker zijn, dan is de kans op succesvolle behandeling en langere overleving groter als het in een vroeg stadium wordt ontdekt.
Risicofactoren
Plasbuiskanker is een zeldzame vorm van kanker. Daardoor is er minder informatie over de oorzaken ervan. Enkele risicofactoren bij plasbuiskanker zijn:
- Blaaskanker verhoogt het risico op plasbuiskanker
- Urineweginfecties
- Seksueel overdraagbare aandoeningen
Onderzoek en diagnose
Urineonderzoek
Bij één of meer van deze symptomen zal de huisarts onderzoek laten doen.
- Bloedonderzoek en urineonderzoek (cytologie)
- Lichamelijk onderzoek
Urethrocystoscopie (kijkonderzoek)
Vaak is meer onderzoek nodig om de diagnose te kunnen stellen. Meestal wordt dan een urethrocystoscopie gedaan. Bij dit kijkonderzoek wordt een camera (cystoscoop) via de plasbuis ingebracht en onderzoekt de uroloog de binnenkant van de plasbuis.
CT-scan en MRI-scan
Om te zien of er een gezwel in organen of weefsel zit, wordt een CT- of MRI-scan gemaakt. Een CT-scan maakt röntgenopnamen van het lichaam. Een MRI-scan maakt beelden met behulp van een magnetisch veld.
Weefselonderzoek
Als de uroloog vermoedt dat er een tumor aanwezig is, wordt er een stukje weefsel (biopt) uit de plasbuis en blaas genomen voor verder onderzoek. Bij mannen wordt soms ook een stukje weefsel uit de prostaatklier genomen.
Diagnose
De patholoog onderzoekt de urinecellen en het weefsel. Mocht er een afwijking zijn, dan gaat de patholoog met het weefsel na wat het is. Een afwijking kan goedaardig of kwaadaardig zijn. De afwijking wordt ingedeeld in een bepaald type tumor. Dit is belangrijk om te weten, omdat de behandeling verschillend is.
Ook onderzoekt de patholoog waar de tumor zit (stagering). De stagering wordt weergegeven met een TNM-classificatie. Deze stadiumindeling verschilt per orgaan en soms per kankersoort.
In gesprek met uw arts
Behandeladvies
Specialisten, zoals uroloog, internist en patholoog bespreken de pathologie-uitslag. Op basis daarvan stellen zij een behandeladvies op. Ook gaan zij de richtlijnen bij plasbuiskanker na. De specialist bespreekt met de patiënt de uitslag van de onderzoeken en het behandeladvies. Neem altijd iemand mee tijdens de gesprekken. U kunt elkaar steunen en twee personen horen meer dan een. De beslissing over de behandeling en het medicijngebruik neemt u samen met de specialist.
Bij uw medische behandeling hebt u verschillende rechten en plichten. Deze staan in de Wet inzake de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO).
Stel uw vragen
Probeer een goed beeld te krijgen van de verschillende opties voor behandeling. Welke informatie hebt u nodig om samen met de arts een besluit te nemen over uw behandeling? Drie vragen kunnen u helpen.
Voorbereiding gesprek met arts
Leven met blaas- of nierkanker heeft een vouwkaart gemaakt met vragen om u voor te bereiden op een gesprek met uw arts.
Kiezen uit ziekenhuis en arts
Stel uzelf ook de vraag: waar krijg ik de best mogelijke zorg? Er is een verband tussen enerzijds specialisatie en hoge (chirurgische) behandelvolumes en anderzijds betere resultaten van de behandeling. Zeker hoog complexe zorg en behandeling van zeldzame tumoren, zoals bij plasbuiskanker, moeten volgens Leven met blaas- of nierkanker in een expertcentrum plaatsvinden, met een team dat echt gespecialiseerd is in de aandoening. De vereniging streeft ernaar dat alle patiënten gelijke toegang tot de beste zorg hebben volgens de laatste inzichten.
De vereniging heeft de wensen en eisen van patiënten voor de zorg bij blaas- of nierkanker beschreven. Deze kwaliteitscriteria worden gebruikt bij overleg met onder andere zorgaanbieders en zorgverzekeraars.
Behandeling, wat betekent dat?
Operatie
Als de diagnose plasbuiskanker is, is de behandeling meestal het verwijderen van de plasbuis en indien nodig het weefsel eromheen.
Bij vrouwen met een tumor in de plasbuis wordt de plasbuis verwijderd en meestal ook de blaashals en de klieren in de liezen.
Bij mannen met een tumor in de plasbuis wordt vaak een soortgelijke behandeling als bij peniskanker (meestal plaveiselcarcinoom) gevolgd. De plasbuis wordt verwijderd en vaak ook de klieren in de liezen. Zit de plasbuistumor meer in de richting van de prostaat, dan worden bijvoorbeeld ook de bekkenklieren onderzocht.
Voor de behandeling bij plasbuiskanker is geen eensluidend beleid. Dat komt doordat de kanker zeldzaam is, de kanker meestal in een verschillend stadium van ziekte is, met een verschillend type tumor, waarvan het gedrag anders is.
Herstel en nazorg
Herstel
Plasbuiskanker en de behandelingen brengen vaak lichamelijk ongemak met zich mee, zoals vermoeidheid. Veel mensen ervaren ook andere klachten zoals minder concentratie, angst, somberheid of aantasting van gevoel van eigenwaarde. Bespreek dit ook met uw arts. De arts wijst zo nodig door naar een andere hulpverlener.
Lees meer bij ‘leven met kanker’
Voor de kans op overleving is het belangrijk te weten in welk stadium de tumor is. Plasbuiskanker komt weinig voor. Er is alleen een gemiddelde in Europa bekend. Bij plasbuiskanker is 71% van de patiënten na 1 jaar nog in leven en 54% na 5 jaar. Zie overlevingscijfers plasbuiskanker.
Nazorg
Na de behandeling blijft u onder controle bij de specialist. Hoe vaak de controle is, is afhankelijk van de tumor en het risico op terugkeer of uitbreiding van de ziekte.
Terugkeer of uitbreiding
Terugkeer of uitbreiding
De kans op terugkeer of uitbreiding van de ziekte is per tumor verschillend. Vooral omdat bij deze kanker verschillende type tumoren voorkomen: urotheelcelcarcinoom, adenocarcinoom en plaveiselcarcinoom. Als de ziekte terugkeert, wordt opnieuw onderzoek gedaan en volgt daaruit een behandeladvies.
Wetenschappelijk onderzoek
Studies zijn gericht op het optimaliseren van bestaande behandelingen en operatietechnieken. Of op het ontwikkelen van nieuwe medicatie, zoals immuuntherapie. Ook zijn er studies om moleculair in een tumor te zoeken naar specifieke afwijkingen. Mogelijk kan men op basis daarvan een medicijn ontwikkelen dat de tumorcellen met die specifieke afwijking kan bestrijden.
Deelname aan studies
Wetenschappelijk onderzoek (trial) bij patiënten kan aantonen of een nieuwe behandeling beter is dan de standaardbehandeling. Dit onderzoek moet zorgvuldig gebeuren en is gebonden aan een onderzoeksprotocol. Deelname kan alleen als de patiënt voldoet aan die voorwaarden. Of u meedoet aan wetenschappelijk onderzoek bepaalt u zelf. Als u wilt deelnemen aan een studie, neem dan contact op met uw arts.
Wilt u meer weten?
- Lees dan de informatie over wetenschappelijk onderzoek op kanker.nl.
- Stichting DUOS geeft een overzicht van blaaskankerstudies.
Studies blaaskanker
Hieronder vindt u een zo compleet mogelijk overzicht van actuele trials en onderzoeken voor verschillende vormen van blaaskanker in Nederland. IKNL houdt dit overzicht bij in samenwerking met de Dutch Oncology Research Platform (DORP), onderzoeksgroepen en patiëntenorganisaties.
Algemene informatie en uitleg
Een trial is een wetenschappelijk onderzoek naar kanker waar u als patiënt aan kunt deelnemen. Deze informatie kunt u gebruiken om met de arts in gesprek te gaan over meedoen aan wetenschappelijk onderzoek.
In onderstaand overzicht ziet u twee groepen trials, namelijk voor spierinvasieve en niet-spierinvasieve blaaskanker. Bij elke vorm van kanker staan ook algemene trials, die voor meer vormen van kanker toepassing zijn.
- Er zijn twee zoekvensters, respectievelijk voor spierinvasieve en niet-spierinvasieve blaaskanker
- Binnen elk zoekvenster kunt u met de scrollbalk die direct naast het overzicht van trials staat, scrollen binnen alle trials die er zijn.
- Klik op de naam van een onderzoek voor meer informatie.
- Wilt u na het lezen van de uitgebreide informatie over een onderzoek weer terug naar het hele overzicht, klik dan niet op ‘naar zoekresultaten’, maar klik op het pijltje terug/naar links, helemaal bovenaan de pagina. Niet goed gegaan? Open dan de pagina opnieuw en u ziet weer alle resultaten van de betreffende soort blaaskanker.
Trials bij kanker, hoe werkt dat? Meer uitleg hierover vindt u op kanker.nl >>
Wetenschappelijk onderzoek
Studies zijn gericht op het optimaliseren van bestaande behandelingen en operatietechnieken. Of op het ontwikkelen van nieuwe medicatie, zoals immuuntherapie. Ook zijn er studies om moleculair in een tumor te zoeken naar specifieke afwijkingen. Mogelijk kan men op basis daarvan een medicijn ontwikkelen dat de tumorcellen met die specifieke afwijking kan bestrijden.
Deelname aan studies
Wetenschappelijk onderzoek (trial) bij patiënten kan aantonen of een nieuwe behandeling beter is dan de standaardbehandeling. Dit onderzoek moet zorgvuldig gebeuren en is gebonden aan een onderzoeksprotocol. Deelname kan alleen als de patiënt voldoet aan die voorwaarden. Of u meedoet aan wetenschappelijk onderzoek bepaalt u zelf. Als u wilt deelnemen aan een studie, neem dan contact op met uw arts.
Wilt u meer weten? Lees dan de informatie over wetenschappelijk onderzoek op kanker.nl.
Studies nierkanker
Hieronder vindt u een zo compleet mogelijk overzicht van actuele trials en onderzoeken voor nierkanker in Nederland. IKNL houdt dit overzicht bij in samenwerking met de Dutch Oncology Research Platform (DORP), onderzoeksgroepen en patiëntenorganisaties.
Algemene informatie en uitleg
Een trial is een wetenschappelijk onderzoek naar kanker waar u als patiënt aan kunt deelnemen. Deze informatie kunt u gebruiken om met de arts in gesprek te gaan over meedoen aan wetenschappelijk onderzoek.
In onderstaand overzicht ziet u trials voor nierkanker en algemene trials, die voor meer vormen van kanker toepassing zijn.
- Met de scrollbalk die direct naast het overzicht van trials staat, kunt u scrollen binnen alle trials die er zijn.
- Klik op de naam van een onderzoek voor meer informatie.
- Wilt u na het lezen van de uitgebreide informatie over een onderzoek weer terug naar het hele overzicht, klik dan niet op ‘naar zoekresultaten’, maar klik op het pijltje terug/naar links, helemaal bovenaan de pagina. Niet goed gegaan? Open dan de pagina opnieuw en u ziet weer alle resultaten van nierkanker.
Trials bij kanker, hoe werkt dat? Meer uitleg hierover vindt u op kanker.nl >>
Wetenschappelijk onderzoek
Studies zijn gericht op het optimaliseren van bestaande behandelingen en operatietechnieken. Of op het ontwikkelen van nieuwe medicatie, zoals immuuntherapie. Ook zijn er studies om moleculair in een tumor te zoeken naar specifieke afwijkingen. Mogelijk kan men op basis daarvan een medicijn ontwikkelen dat de tumorcellen met die specifieke afwijking kan bestrijden.
Deelname aan studies
Wetenschappelijk onderzoek (trial) bij patiënten kan aantonen of een nieuwe behandeling beter is dan de standaardbehandeling. Dit onderzoek moet zorgvuldig gebeuren en is gebonden aan een onderzoeksprotocol. Deelname kan alleen als de patiënt voldoet aan die voorwaarden. Of u meedoet aan wetenschappelijk onderzoek bepaalt u zelf. Als u wilt deelnemen aan een studie, neem dan contact op met uw arts.
Wilt u meer weten? Lees dan de informatie over wetenschappelijk onderzoek op kanker.nl.
- Voor studies nierbekkenkanker kunt u ook kijken bij blaaskanker ofwel urotheelcelcarcinoom, als er staat dat de behandeling ook mag bij hoge urinewegtumoren. Stichting DUOS geeft een overzicht van blaaskankerstudies.
- Op kanker.nl/trials staat een overzicht van onderzoek bij kankerpatiënten in Nederland. IKNL houdt dit overzicht bij in samenwerking met de Dutch Oncology Research Platform (DORP), onderzoeksgroepen en patiëntenorganisaties. Bekijk de animatie voor meer uitleg.
Wetenschappelijk onderzoek
Studies zijn gericht op het optimaliseren van bestaande behandelingen en operatietechnieken. Of op het ontwikkelen van nieuwe medicatie, zoals immuuntherapie. Ook zijn er studies om moleculair in een tumor te zoeken naar specifieke afwijkingen. Mogelijk kan men op basis daarvan een medicijn ontwikkelen dat de tumorcellen met die specifieke afwijking kan bestrijden.
Deelname aan studies
Wetenschappelijk onderzoek (trial) bij patiënten kan aantonen of een nieuwe behandeling beter is dan de standaardbehandeling. Dit onderzoek moet zorgvuldig gebeuren en is gebonden aan een onderzoeksprotocol. Deelname kan alleen als de patiënt voldoet aan die voorwaarden. Of u meedoet aan wetenschappelijk onderzoek bepaalt u zelf. Als u wilt deelnemen aan een studie, neem dan contact op met uw arts.
Wilt u meer weten?
- Lees dan de informatie over wetenschappelijk onderzoek op kanker.nl.
- Voor studies urineleiderkanker kunt u ook kijken bij blaaskanker ofwel urotheelcelcarcinoom, als er staat dat de behandeling ook mag bij hoge urinewegtumoren. Stichting DUOS geeft een overzicht van blaaskankerstudies.
Studies urineleiderkanker
Hieronder vindt u een zo compleet mogelijk overzicht van actuele trials en onderzoeken voor urineleiderkanker in Nederland. IKNL houdt dit overzicht bij in samenwerking met de Dutch Oncology Research Platform (DORP), onderzoeksgroepen en patiëntenorganisaties.
Algemene informatie en uitleg
Een trial is een wetenschappelijk onderzoek naar kanker waar u als patiënt aan kunt deelnemen. Deze informatie kunt u gebruiken om met de arts in gesprek te gaan over meedoen aan wetenschappelijk onderzoek.
In onderstaand overzicht ziet u trials voor urineleiderkanker en algemene trials, die voor meer vormen van kanker toepassing zijn.
- Met de scrollbalk die direct naast het overzicht van trials staat, kunt u scrollen binnen alle trials die er zijn.
- Klik op de naam van een onderzoek voor meer informatie.
- Wilt u na het lezen van de uitgebreide informatie over een onderzoek weer terug naar het hele overzicht, klik dan niet op ‘naar zoekresultaten’, maar klik op het pijltje terug/naar links, helemaal bovenaan de pagina. Niet goed gegaan? Open dan de pagina opnieuw en u ziet weer alle resultaten van urineleiderkanker.
Trials bij kanker, hoe werkt dat? Meer uitleg hierover vindt u op kanker.nl >>
Wetenschappelijk onderzoek
Studies zijn gericht op het optimaliseren van bestaande behandelingen en operatietechnieken. Of op het ontwikkelen van nieuwe medicatie, zoals immuuntherapie. Ook zijn er studies om moleculair in een tumor te zoeken naar specifieke afwijkingen. Mogelijk kan men op basis daarvan een medicijn ontwikkelen dat de tumorcellen met die specifieke afwijking kan bestrijden.
Deelname aan studies
Wetenschappelijk onderzoek (trial) bij patiënten kan aantonen of een nieuwe behandeling beter is dan de standaardbehandeling. Dit onderzoek moet zorgvuldig gebeuren en is gebonden aan een onderzoeksprotocol. Deelname kan alleen als de patiënt voldoet aan die voorwaarden. Of u meedoet aan wetenschappelijk onderzoek bepaalt u zelf. Als u wilt deelnemen aan een studie, neem dan contact op met uw arts.
Wilt u meer weten? Lees dan de informatie over wetenschappelijk onderzoek op kanker.nl.
Op kanker.nl/trials staat een overzicht van onderzoek bij kankerpatiënten in Nederland. IKNL houdt dit overzicht bij in samenwerking met de Dutch Oncology Research Platform (DORP), onderzoeksgroepen en patiëntenorganisaties. Bekijk de animatie voor meer uitleg.