Blaas- of nierkanker

Een tumor in blaas, nier, nierbekken, urineleider of plasbuis. Wat betekent dat? Welke behandelingen zijn er? Kanker brengt veel vragen en onzekerheid met zich mee. Daarom vindt u hier per tumor antwoorden en verwijzingen naar meer informatie.

Wat is blaaskanker

Blaaskanker is de 6e meest voorkomende vorm van kanker bij mannen. Het komt 3x vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. Bij blaaskanker zit er een tumor in de blaas. Meestal ontstaat deze tumor in het slijmvlies dat de binnenkant van de blaas bekleedt. Dat is het urotheel. Deze vorm van blaaskanker wordt daarom ook urotheelcarcinoom genoemd.

Jaarlijks krijgen bijna 7.000 mensen in Nederland de diagnose blaaskanker. Waarvan 75% oppervlakkige blaaskanker en 25% spierinvasieve blaaskanker. Oppervlakkige blaaskanker noemen we ook niet-spierinvasieve blaaskanker. Daarbij zit de tumor alleen in het slijmvliesweefsel. Bij spierinvasieve blaaskanker is de tumor doorgegroeid in de spierlaag van de blaaswand.

1
Symptomen en risicofactoren
Belangrijk signaal: bloed in urine

Bloed in de urine is het meest voorkomende signaal bij blaaskanker. Andere symptomen zijn:

  • Vaak moeten plassen
  • Aandrang
  • Pijn bij het plassen
  • Buikpijn
  • Symptomen gerelateerd aan verstopping van de urineweg, zoals koliekachtige pijnaanvallen

 

Herken de symptomen van blaaskanker

Het is belangrijk dat u bij deze symptomen naar de huisarts gaat. De aanwezigheid van bloed betekent niet altijd dat er sprake is van blaaskanker. 
Mocht het blaaskanker zijn, dan is de kans op een succesvolle behandeling en langere overleving groter als het in een vroeg stadium wordt ontdekt.
Bloed in de urine is niet altijd constant. Soms is het bloed er slechts op enkele dagen. Of kan het alleen onder de microscoop worden waargenomen.

 

2
Onderzoek en diagnose
Urineonderzoek

Bij één of meer van deze symptomen zal de huisarts onderzoek laten doen.

  • Bloedonderzoek en urineonderzoek (cytologie)
  • Lichamelijk onderzoek

 

Cystoscopie (kijkonderzoek)

Vaak is meer onderzoek nodig om de diagnose te kunnen stellen. Meestal wordt dan een cystoscopie gedaan. Bij dit kijkonderzoek wordt een camera (cystoscoop) via de plasbuis ingebracht en onderzoekt de uroloog de binnenkant van de blaas en de plasbuis.

3
In gesprek met uw arts
Behandeladvies

Specialisten, zoals uroloog, internist en patholoog bespreken de pathologie-uitslag. Zij stellen een behandeladvies op op basis van de uitslag en de richtlijnen. De specialist bespreekt met de patiënt de uitslag van de onderzoeken en het behandeladvies. Neem altijd iemand mee tijdens de gesprekken. U kunt elkaar steunen en twee personen horen meer dan een. De beslissing over de behandeling en het medicijngebruik neemt u samen met de specialist.

 

Bij uw medische behandeling hebt u verschillende rechten en plichten. Deze staan in de Wet inzake de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO). 

Uw rechten en plichten

 

Stel uw vragen

Probeer een goed beeld te krijgen van de verschillende opties voor behandeling. Welke informatie hebt u nodig om samen met de arts een besluit te nemen over uw behandeling? Drie vragen kunnen u helpen.

 

 

4
Behandeling, wat betekent dat?
Niet-spierinvasieve en spierinvasieve blaaskanker

Blaastumoren zijn meestal oppervlakkig (niet-spierinvasief). De behandeling en het verloop van oppervlakkige en spierinvasieve blaastumoren zijn verschillend. De behandeling hangt af van de uitbreiding van de tumor (stadiumindeling bij blaaskanker) en van het vermogen van de tumor om snel uit te breiden of te recidiveren (terugkeren).

 

Behandeling niet-spierinvasieve blaaskanker

De meeste oppervlakkige blaastumoren worden verwijderd met een transurethrale resectie (TUR). De uroloog brengt operatie-instrumenten via de plasbuis in de blaasholte en schraapt het tumorweefsel weg.
Oppervlakkige blaastumoren zullen niet snel in de diepte groeien en ook niet uitzaaien. Wel hebben ze een terugkerend karakter, waardoor na de operatie een nieuwe tumor elders in de blaas kan ontwikkelen. Om risico op terugkeer te verkleinen, volgt na de operatie meestal een behandeling met blaasspoelingen.

Behandelpad niet-spierinvasieve blaaskanker

 

Bij de behandeling van blaaskanker zijn er soms medisch gezien gelijkwaardige opties. Maar de impact ervan op het leven van een patiënt kan per optie en per persoon heel verschillend zijn. Zoals bij blaaskanker Carcinoma In Situ (CIS). Bij het maken van uw keuze kan een keuzekaart (voorheen ‘consultkaart’ genoemd) helpen. De keuzekaart blaaskanker Carcinoma In Situ (CIS): meer blaasspoelingen óf uw blaas laten weghalen?

Meer over de keuzekaart

 

Behandeling spierinvasieve blaaskanker

Een spierinvasieve tumor is doorgegroeid in de spierlaag van de blaas. De behandeling hangt af van het stadium en subtype van de ziekte.

  • Operatie: soms is een blaassparende behandeling mogelijk. Maar meestal is het noodzakelijk de blaas en omliggende lymfeklieren te verwijderen (cystectomie). Veelal is er een chemotherapie voorafgaand aan de operatie.
  • Bestraling (uitwendig of inwendig), vaak gecombineerd met chemotherapie. Brachytherapie (inwendige bestraling) is bij blaaskanker alleen mogelijk bij kleine tumoren.

Behandelpad spierinvasieve blaaskanker

 

Ook bij de behandeling van spierinvasieve blaaskanker zijn er medisch gezien gelijkwaardige opties. Daarvoor is er de consultkaart blaaskanker: wel of geen chemotherapie (neo-adjuvante behandeling) voordat uw blaas wordt verwijderd? De impact van de chemotherapie op het leven van een patiënt kan per persoon heel verschillend zijn.

Meer over de consultkaart

5
Herstel en nazorg
Herstel

Blaaskanker en de behandelingen brengen vaak lichamelijk ongemak met zich mee. Zoals vermoeidheid of veranderingen bij intimiteit en seksualiteit. Veel mensen ervaren ook andere klachten zoals minder concentratie, angst, somberheid of aantasting van gevoel van eigenwaarde. Bespreek dit ook met uw arts. De arts wijst zo nodig door naar een andere hulpverlener.

De draad weer oppakken

Lees meer bij ‘leven met kanker’

 

De overlevingskansen bij blaaskanker zijn de laatste jaren verbeterd. Voor de kans op overleving is het belangrijk te weten in welk stadium de tumor is. Bij niet-spierinvasieve blaaskanker in stadium oA is 95% van de patiënten na 5 jaar nog in leven. Zie overlevingscijfers niet-spierinvasieve blaaskanker.
Bij spierinvasieve blaaskanker in stadium II is 5 jaar na diagnose 51% van de patiënten nog in leven. Bij tumorstadium III en IV daalt echter de overlevingskans. Zie overlevingscijfers spierinvasieve blaaskanker.

 

Nazorg

Na de behandeling blijft u onder controle bij de specialist. Hoe vaak de controle is, is afhankelijk van de tumor en het risico op terugkeer of uitbreiding van de ziekte.

6
Terugkeer of uitbreiding
Controle

De controle is onder meer bedoeld om in een vroeg stadium eventuele terugkeer van de ziekte op te sporen. De kans op terugkeer of uitbreiding van de ziekte is per tumor verschillend.

 

Niet-spierinvasieve blaaskanker

Het risico op terugkeer bij niet-spierinvasieve blaaskanker is afhankelijk van de graad van de tumor. Bij een laag-risico-tumor is het risico op terugkeer lager, dan bij een hoog-risico-tumor. Als de ziekte terugkeert, wordt opnieuw onderzoek gedaan en volgt daaruit een behandeladvies.

Terugkeer niet-spierinvasieve blaaskanker

Wat is nierkanker

Bij nierkanker is er een tumor in één van de nieren. De nieren zuiveren het bloed, houden zouten, eiwitten en zuurgraad in het bloed op peil en regelen de bloeddruk. Ook maken ze van afvalstoffen en overtollig water urine aan.

Jaarlijks krijgen meer dan 2.600 mensen in Nederland de diagnose nierkanker. Bij volwassenen ontstaat de tumor meestal in de wand van de nierbuisjes. Deze vorm noemen ze niercelkanker en werd vroeger Grawitztumor genoemd. Lees meer in  ‘dit is nierkanker’ (pdf).

1
Symptomen en risicofactoren
Belangrijk signaal: bloed in urine

Nierkanker geeft in het begin bijna nooit klachten. Pas als de tumor groter is, kan deze klachten geven.

  • Bloed in de urine
  • Pijn in de zij
  • Lang moe zijn
  • Aanhoudende koorts
  • Weinig eetlust
  • Gewichtsverlies

 

Deze klachten betekenen niet altijd dat er sprake is van nierkanker. Ze kunnen allerlei oorzaken hebben. Heeft u deze klachten, ga dan naar de huisarts. Mocht het nierkanker zijn, dan is de kans op een succesvolle behandeling en langere overleving groter als het in een vroeg stadium wordt ontdekt.

2
Onderzoek en diagnose
Urineonderzoek

Bij één of meer van deze symptomen zal de huisarts onderzoek laten doen.

  • Bloedonderzoek en urineonderzoek (cytologie)
  • Lichamelijk onderzoek
  • Echografie en CT-scan om nieren te onderzoeken

 

Meestal geeft de CT-scan voldoende uitsluitsel. Soms is een MRI-scan nodig. Als de uroloog vermoedt dat het nierkanker is, volgt verder onderzoek.
Een CT-scan maakt röntgenopnamen van het lichaam. Echografisch onderzoek berust op geluidsgolven. Een MRI-scan maakt beelden met behulp van een magnetisch veld.

Als de echografie en CT-scan niet wijzen op een niertumor, maar er is wel bloed in de urine, dan volgt meestal een cystoscopie.

3
In gesprek met uw arts
Behandeladvies

Specialisten, zoals uroloog, internist en patholoog bespreken de pathologie-uitslag. Zij stellen een behandeladvies op op basis van de uitslag en de richtlijnen. De specialist bespreekt met de patiënt de uitslag van de onderzoeken en het behandeladvies. Neem altijd iemand mee tijdens de gesprekken. U kunt elkaar steunen en twee personen horen meer dan een. De beslissing over de behandeling en het medicijngebruik neemt u samen met de specialist.

 

Bij uw medische behandeling hebt u verschillende rechten en plichten. Deze staan in de Wet inzake de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO).

Uw rechten en plichten

 

Stel uw vragen

Probeer een goed beeld te krijgen van de verschillende opties voor behandeling. Welke informatie hebt u nodig om samen met de arts een besluit te nemen over uw behandeling? Drie vragen kunnen u helpen.

 

4
Behandeling, wat betekent dat?
Lokale nierkanker

De behandeling bij niercelkanker hangt af van het stadium en subtype van de ziekte. Als de tumor zich beperkt tot de nier, dan is meestal een behandeling gericht op genezing mogelijk.

  • Actief volgen van de tumor
  • Niersparende behandelingen: niersparende operatie (partiële nefrectomie), tumor bevriezen (cryotherapie) of verhitten (radiofrequente ablatie of microwave ablatie)
  • Verwijdering van de nier met tumor (nefrectomie)

 

Bij nierkanker zonder uitzaaiingen krijgt u meestal een operatie. Lees meer over operatie bij nierkanker (pdf). Een niersparende behandeling kan alleen als de tumor kleiner is dan 7 cm en niet is uitgezaaid.

 

Behandelpad lokale nierkanker

 

5
Herstel en nazorg
Herstel

Nierkanker en de behandelingen brengen vaak lichamelijk ongemak met zich mee, zoals vermoeidheid. Veel mensen ervaren ook andere klachten zoals minder concentratie, angst, somberheid of aantasting van gevoel van eigenwaarde. Bespreek dit ook met uw arts. De arts wijst zo nodig door naar een andere hulpverlener.

De draad weer oppakken

Lees meer bij ‘leven met kanker’

 

De overlevingskansen bij nierkanker zijn de laatste jaren verbeterd. Voor de kans op overleving is het belangrijk te weten in welk stadium de tumor is. Bij nierkanker in stadium I is 89% van de patiënten na 5 jaar nog in leven. Bij tumorstadium II, III en IV daalt echter de overlevingskans. Zie overlevingscijfers nierkanker.

 

Nazorg

Na de behandeling blijft u onder controle bij de specialist. Hoe vaak de controle is, is afhankelijk van de tumor en het risico op terugkeer of uitbreiding van de ziekte.

6
Terugkeer of uitbreiding
Terugkeer

Ondanks de behandeling is er een risico dat de tumor terugkeert. De controle is onder meer bedoeld om in een vroeg stadium eventuele terugkeer van de ziekte op te sporen. De kans op terugkeer is per tumor verschillend. Als een lokale tumor terugkeert kan opnieuw een operatie worden gedaan. In geval van een terugkerende tumor met uitzaaiingen, zal de arts vaak ook symptoombestrijding voorstellen met medicatie, radiotherapie of embolisatie (afsluiten van het bloedvat).

 

Uitbreiding van de ziekte

Als nierkanker uitzaait, gebeurt dat meestal naar de longen, botten, lymfeklieren of hersenen. Het verloop van uitgezaaide nierkanker is heel verschillend.

Wat is nierbekkenkanker

Bij nierbekkenkanker is er een tumor in het nierbekken (pyelum). De nefronen in de buitenste laag van de nieren zuiveren de urine. De gefilterde urine wordt vervolgens verzameld in het nierbekken. Daarna gaat de urine via de urineleiders naar de blaas. Het slijmvlies aan de binnenzijde van het nierbekken is het urotheel. Bij nierbekkenkanker ontstaat de tumor meestal in dit weefsel.

Nierbekkenkanker is een zeldzame vorm van kanker. Per jaar zijn er ongeveer 240 diagnoses in Nederland.

1
Symptomen en risicofactoren
Belangrijk signaal: bloed in de urine

Bloed in de urine is het meest voorkomende signaal bij pyelumkanker. In het begin geeft de tumor zelden klachten. Maar als de tumor groter wordt, kan deze de doorgang naar de urineleider blokkeren. Dat kan leiden tot pijn in de zij of onderbuik.
Bloed in de urine betekent niet altijd dat er sprake is van kanker. Heeft u deze klachten, ga dan naar de huisarts. Mocht het nierbekkenkanker zijn, dan is de kans op een succesvolle behandeling en langere overleving groter als het in een vroeg stadium wordt ontdekt.

2
Onderzoek en diagnose
Onderzoek

Eerst wordt een bloed- en urineonderzoek gedaan. Zijn er afwijkende cellen, dan volgt aanvullend onderzoek.

De symptomen bij nierbekkenkanker zijn vergelijkbaar met die bij blaaskanker. Daarom zijn de eerste urologische onderzoeken gelijk.

3
In gesprek met uw arts
Behandeladvies

Specialisten, zoals uroloog, internist en patholoog bespreken de pathologie-uitslag. Op basis daarvan stellen zij een behandeladvies op. Ook gaan zij de richtlijnen bij kanker aan de hoge urinewegen na. De specialist bespreekt met de patiënt de uitslag van de onderzoeken en het behandeladvies. Neem altijd iemand mee tijdens de gesprekken. U kunt elkaar steunen en twee personen horen meer dan een. De beslissing over de behandeling en het medicijngebruik neemt u samen met de specialist.

 

Bij uw medische behandeling hebt u verschillende rechten en plichten. Deze staan in de Wet inzake de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO).

Uw rechten en plichten

 

Stel uw vragen

Probeer een goed beeld te krijgen van de verschillende opties voor behandeling. Welke informatie hebt u nodig om samen met de arts een besluit te nemen over uw behandeling? Drie vragen kunnen u helpen.

 

4
Behandeling, wat betekent dat?
Operatie

De behandeling bij nierbekkenkanker is volgens de richtlijn een nefro-ureterectomie. Bij deze operatie verwijdert de arts de nier, het nierbekken, de urineleider en de inmonding van de urineleider. Na de operatie volgt meestal eenmalig een blaasspoeling met mitomycine. Dat beperkt het risico op terugkeer van dezelfde ziekte maar dan in de blaas.

Operatie bij nierbekkenkanker

5
Herstel en nazorg
Herstel

Nierbekkenkanker en de behandelingen brengen vaak lichamelijk ongemak met zich mee. Zoals vermoeidheid of verminderde nierfunctie. Veel mensen ervaren ook andere klachten zoals minder concentratie, angst, somberheid of aantasting van gevoel van eigenwaarde. Bespreek dit ook met uw arts. De arts wijst zo nodig door naar een andere hulpverlener.

De draad weer oppakken

Lees meer bij ‘leven met kanker’

 

Voor de kans op overleving is het belangrijk te weten in welk stadium de tumor is. Bij nierbekkenkanker in stadium I is 100% van de patiënten na 5 jaar nog in leven. Bij tumorstadium II, III en IV daalt echter de overlevingskans. Zie overlevingscijfers nierbekkenkanker.

 

Nazorg

Na de behandeling blijft u onder controle bij de specialist. Hoe vaak de controle is, is afhankelijk van de tumor en het risico op terugkeer of uitbreiding van de ziekte.

6
Terugkeer of uitbreiding
Terugkeer

Ondanks de behandeling is er een risico dat de tumor terugkeert. De controle is onder meer bedoeld om in een vroeg stadium eventuele terugkeer van de ziekte op te sporen. De kans op terugkeer of uitbreiding van de ziekte is per tumor verschillend. Als de ziekte terugkeert, wordt opnieuw onderzoek gedaan en volgt daaruit een behandeladvies.

Wat is urineleiderkanker

Bij urineleiderkanker is er een tumor in de urineleider (ureter). Via de urineleiders gaat de urine van de nieren naar de blaas. Het slijmvlies aan de binnenzijde van de urineleider is het urotheel. Bij urineleiderkanker onstaat de tumor meestal in dit weefsel.

Urineleiderkanker is een zeldzame vorm van kanker. Per jaar zijn er ongeveer 220 diagnoses in Nederland.

1
Symptomen en risicofactoren
Belangrijk signaal: bloed in urine

Bloed in de urine is het meest voorkomende signaal bij urineleiderkanker. Soms ontstaat er een verstopping van de urineweg. Dat kan koliekachtige pijn geven.

 

Bloed in de urine betekent niet altijd dat er sprake is van kanker. Heeft u deze klachten, ga dan naar de huisarts. Mocht het urineleiderkanker zijn, dan is de kans op een succesvolle behandeling en langere overleving groter als het in een vroeg stadium wordt ontdekt.

2
Onderzoek en diagnose
Onderzoek

Eerst wordt een bloed- en urineonderzoek gedaan. Zijn er afwijkende cellen, dan volgt aanvullend onderzoek.

De symptomen bij urineleiderkanker zijn vergelijkbaar met die bij blaaskanker. Daarom zijn de eerste urologische onderzoeken gelijk.

3
In gesprek met uw arts
Behandeladvies

Specialisten, zoals uroloog, internist en patholoog bespreken de pathologie-uitslag. Op basis daarvan stellen zij een behandeladvies op. Ook gaan zij de richtlijnen bij kanker aan de hoge urinewegen na. De specialist bespreekt met de patiënt de uitslag van de onderzoeken en het behandeladvies. Neem altijd iemand mee tijdens de gesprekken. U kunt elkaar steunen en twee personen horen meer dan een. De beslissing over de behandeling en het medicijngebruik neemt u samen met de specialist.

 

Bij uw medische behandeling hebt u verschillende rechten en plichten. Deze staan in de Wet inzake de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO).

Uw rechten en plichten

 

Stel uw vragen

Probeer een goed beeld te krijgen van de verschillende opties voor behandeling. Welke informatie hebt u nodig om samen met de arts een besluit te nemen over uw behandeling? Drie vragen kunnen u helpen.

 

4
Behandeling, wat betekent dat?
Operatie

De behandeling bij urineleiderkanker is volgens de richtlijn een nefro-ureterectomie. Bij deze operatie verwijdert de arts de nier, het nierbekken, de urineleider en de inmonding van de urineleider. Na de operatie volgt meestal eenmalig een blaasspoeling met mitomycine. Dat beperkt het risico op terugkeer van dezelfde ziekte maar dan in de blaas.

Meer over de operatie

Orgaansparende behandeling

Soms is het mogelijk om alleen de tumor te verwijderen. Dan wordt eerst een kijkonderzoek (ureterorenoscopie) gedaan om een biopt te nemen van de afwijking. Om veilig sparend te kunnen behandelen, moet de afwijking voldoen aan specifieke voorwaarden. Zoals een enkele, kleine, laaggradige tumor zonder verdenking op doorgroei in de spierwand. Is dat het geval dan kan de arts de tumor met een laser wegbranden of met een operatie het laatste deel van de urineleider verwijderen.

5
Herstel en nazorg
Herstel

Urineleiderkanker en de behandelingen brengen vaak lichamelijk ongemak met zich mee. Zoals vermoeidheid of verminderde nierfunctie. Veel mensen ervaren ook andere klachten zoals minder concentratie, angst, somberheid of aantasting van gevoel van eigenwaarde. Bespreek dit ook met uw arts. De arts wijst zo nodig door naar een andere hulpverlener.

De draad weer oppakken

Lees meer bij ‘leven met kanker’

 

Voor de kans op overleving is het belangrijk te weten in welk stadium de tumor is. Bij urineleiderkanker in stadium I is 89% van de patiënten na 5 jaar nog in leven. Bij tumorstadium II, III en IV daalt echter de overlevingskans. Zie overlevingscijfers urineleiderkanker.

 

Nazorg

Na de behandeling blijft u onder controle bij de specialist. Hoe vaak de controle is, is afhankelijk van de tumor en het risico op terugkeer of uitbreiding van de ziekte.

6
Terugkeer of uitbreiding
Terugkeer

Ondanks de behandeling is er een risico dat de tumor terugkeert. De controle is onder meer bedoeld om in een vroeg stadium eventuele terugkeer van de ziekte op te sporen. De kans op terugkeer of uitbreiding van de ziekte is per tumor verschillend. Als de ziekte terugkeert, wordt opnieuw onderzoek gedaan en volgt daaruit een behandeladvies.

Wat is plasbuiskanker

Bij plasbuiskanker is er een tumor in de plasbuis. De plasbuis noemen we ook wel urinebuis of urethra. De urine stroomt vanuit de blaas door de plasbuis.

Er zijn verschillende type plasbuistumoren. Ze zijn genoemd naar de soorten cellen waarin ze ontstaan. Plaveiselcelcarcinoom komt het meeste voor. Andere typen zijn urotheelcel- en adenocarcinoom. Plasbuiskanker is een zeldzame vorm van kanker. Inschatting: ongeveer 20 diagnoses per jaar in Nederland.

1
Symptomen en risicofactoren
Belangrijk signaal: bloed in urine

Bloed in de urine is het meest voorkomende signaal bij plasbuiskanker. Andere symptomen zijn pijn of plasproblemen.

Bloed in de urine betekent niet altijd dat er sprake is van kanker. Heeft u deze klachten, ga dan naar de huisarts. Mocht het plasbuiskanker zijn, dan is de kans op succesvolle behandeling en langere overleving groter als het in een vroeg stadium wordt ontdekt.

2
Onderzoek en diagnose
Urineonderzoek

Bij één of meer van deze symptomen zal de huisarts onderzoek laten doen.

  • Bloedonderzoek en urineonderzoek (cytologie)
  • Lichamelijk onderzoek

 

Urethrocystoscopie (kijkonderzoek)

Vaak is meer onderzoek nodig om de diagnose te kunnen stellen. Meestal wordt dan een urethrocystoscopie gedaan. Bij dit kijkonderzoek wordt een camera (cystoscoop) via de plasbuis ingebracht en onderzoekt de uroloog de binnenkant van de plasbuis.

3
In gesprek met uw arts
Behandeladvies

Specialisten, zoals uroloog, internist en patholoog bespreken de pathologie-uitslag. Op basis daarvan stellen zij een behandeladvies op. Ook gaan zij de richtlijnen bij plasbuiskanker na. De specialist bespreekt met de patiënt de uitslag van de onderzoeken en het behandeladvies. Neem altijd iemand mee tijdens de gesprekken. U kunt elkaar steunen en twee personen horen meer dan een. De beslissing over de behandeling en het medicijngebruik neemt u samen met de specialist.

 

Bij uw medische behandeling hebt u verschillende rechten en plichten. Deze staan in de Wet inzake de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO).

Uw rechten en plichten

 

Stel uw vragen

Probeer een goed beeld te krijgen van de verschillende opties voor behandeling. Welke informatie hebt u nodig om samen met de arts een besluit te nemen over uw behandeling? Drie vragen kunnen u helpen.

 

4
Behandeling, wat betekent dat?
Operatie

Als de diagnose plasbuiskanker is, is de behandeling meestal het verwijderen van de plasbuis en indien nodig het weefsel eromheen.

 

Bij vrouwen met een tumor in de plasbuis wordt de plasbuis verwijderd en meestal ook de blaashals en de klieren in de liezen.

Bij mannen met een tumor in de plasbuis wordt vaak een soortgelijke behandeling als bij peniskanker (meestal plaveiselcarcinoom) gevolgd. De plasbuis wordt verwijderd en vaak ook de klieren in de liezen. Zit de plasbuistumor meer in de richting van de prostaat, dan worden bijvoorbeeld ook de bekkenklieren onderzocht.

5
Herstel en nazorg
Herstel

Plasbuiskanker en de behandelingen brengen vaak lichamelijk ongemak met zich mee, zoals vermoeidheid. Veel mensen ervaren ook andere klachten zoals minder concentratie, angst, somberheid of aantasting van gevoel van eigenwaarde. Bespreek dit ook met uw arts. De arts wijst zo nodig door naar een andere hulpverlener.

De draad weer oppakken

Lees meer bij ‘leven met kanker’

 

Voor de kans op overleving is het belangrijk te weten in welk stadium de tumor is. Plasbuiskanker komt weinig voor. Er is alleen een gemiddelde in Europa bekend. Bij plasbuiskanker is 71% van de patiënten na 1 jaar nog in leven en 54% na 5 jaar. Zie overlevingscijfers plasbuiskanker.

 

Nazorg

Na de behandeling blijft u onder controle bij de specialist. Hoe vaak de controle is, is afhankelijk van de tumor en het risico op terugkeer of uitbreiding van de ziekte.

6
Terugkeer of uitbreiding
Terugkeer of uitbreiding

De kans op terugkeer of uitbreiding van de ziekte is per tumor verschillend. Vooral omdat bij deze kanker verschillende type tumoren voorkomen: urotheelcelcarcinoom, adenocarcinoom en plaveiselcarcinoom. Als de ziekte terugkeert, wordt opnieuw onderzoek gedaan en volgt daaruit een behandeladvies.

 

Wetenschappelijk onderzoek

Studies zijn gericht op het optimaliseren van bestaande behandelingen en operatietechnieken. Of op het ontwikkelen van nieuwe medicatie, zoals immuuntherapie. Ook zijn er studies om moleculair in een tumor te zoeken naar specifieke afwijkingen. Mogelijk kan men op basis daarvan een medicijn ontwikkelen dat de tumorcellen met die specifieke afwijking kan bestrijden.

Wetenschappelijk onderzoek

Studies zijn gericht op het optimaliseren van bestaande behandelingen en operatietechnieken. Of op het ontwikkelen van nieuwe medicatie, zoals immuuntherapie. Ook zijn er studies om moleculair in een tumor te zoeken naar specifieke afwijkingen. Mogelijk kan men op basis daarvan een medicijn ontwikkelen dat de tumorcellen met die specifieke afwijking kan bestrijden.

Wetenschappelijk onderzoek

Studies zijn gericht op het optimaliseren van bestaande behandelingen en operatietechnieken. Of op het ontwikkelen van nieuwe medicatie, zoals immuuntherapie. Ook zijn er studies om moleculair in een tumor te zoeken naar specifieke afwijkingen. Mogelijk kan men op basis daarvan een medicijn ontwikkelen dat de tumorcellen met die specifieke afwijking kan bestrijden.

Wetenschappelijk onderzoek

Studies zijn gericht op het optimaliseren van bestaande behandelingen en operatietechnieken. Of op het ontwikkelen van nieuwe medicatie, zoals immuuntherapie. Ook zijn er studies om moleculair in een tumor te zoeken naar specifieke afwijkingen. Mogelijk kan men op basis daarvan een medicijn ontwikkelen dat de tumorcellen met die specifieke afwijking kan bestrijden.

Wetenschappelijk onderzoek

Studies zijn gericht op het optimaliseren van bestaande behandelingen en operatietechnieken. Of op het ontwikkelen van nieuwe medicatie, zoals immuuntherapie. Ook zijn er studies om moleculair in een tumor te zoeken naar specifieke afwijkingen. Mogelijk kan men op basis daarvan een medicijn ontwikkelen dat de tumorcellen met die specifieke afwijking kan bestrijden.